inhoudsopgaveInhoudsopgave           De Musica Mundana vorigevolgende Johannes Kepler - een inleiding

 

 

Besluit

Gelijk Athanasius Kircher rond 1650 (verschijningsdatum van Musurgia universalis) de verhoudingen tussen God en mens met behulp van de verhoudingsgetallen van de eenvoudige consonanten zal weergeven (4:3:2:1), zo doet ook Fludd dit, in 1617. Fludd echter spreekt niet over mens, maar over wereld, aarde. De verhoudingen blijven hetzelfde.

Uit het voorgaande bleek namelijk dat de ondergrens van de hoogste hemel (en daarmee God) zich tot de aarde verhoudt als een dubbeloctaaf (1:4), de ondergrens van deze hemel (de engelen) tot de aarde als een duodecim (1:3), en de middelste hemel (meer precies, de sfeer van de zon) als een octaaf (1:2). En hoewel Kircher meer verbanden aanbrengt (zie hoofdstuk 6), toch is voor Fludd de directe band met God, aanwezig in de verhouding 1:4, nog ongebroken.

De musica mundana bestaat voor Fludd in de schoonheid van de verhoudingen, verhoudingen die God geschapen heeft en waardoor alles ontstaat en vergaat. In de woorden van Robert Fludd:

‘Wij sluiten derhalve onze musica mundana met dit axioma: de zon laat zijn octaaf klinken tot ontstaan, de aarde laat het zijne klinken tot vergaan.’ (Concludimus itaque; nostram hanc Musicam mundanam hoc axiomate: Tonat Sol Diapason suum ad generationem, et tonat terra suum ad corruptione.(1)).


1. UCH. I, i. III p. 106.