inhoudsopgaveInhoudsopgave           Johannes kepler - een inleiding vorigevolgende Harmonices mundi liber Quinque

 

 

Harmonices mundi libri V

Vanwege Keplers poging de harmonische verhoudingen die God in de wereld heeft aangebracht te achterhalen, bestaat er in de structuur van Harmonices mundi een tweedeling: in boek I (‘Geometricus’ - voornamelijk definities) en II (‘Architectonicus’ - figuren in het platte vlak en de ruimte) behandelt Kepler harmonische verhoudingen in abstracto: de geometrische wiskunde.(1) In boek III (‘Harmonicus’ - muziektheorie), boek IV (‘Metaphysicus, Psychologicus et Astrologicus’(2)) en boek V (‘Astronomicus et Metaphysicus) behandelt hij harmonie in concreto: muziek(3), astrologie en astronomie.(4)

Om nu op Keplers opvattingen over de Harmonie der Sferen te komen, anders dan de klassieke en middeleeuwse opvatting hierover, een opvatting waarin niet alleen de planetenbewegingen, maar ook de loop van de tijd (zoals bijvoorbeeld door de wisseling van de seizoenen wordt uitgedrukt), of de elementen in een harmonisch geheel passen - een opvatting die nog bij Fludd en Kircher volledig verwoord wordt, - verstaat Kepler onder Harmonie der Sferen slechts de bewegingen van de planeten; een verschil waar hij zich wel van bewust is:

‘Maar opdat wij dichter aan de fundamenten naderen, waarop Robert Fludd zijn hemelse muziek bouwt; ten eerste, hij maakt aanspraak op de gehele wereld en al haar drie delen, Empyreum, Hemel, Elementen; ik alleen op de hemel, en die niet geheel, maar alleen de bewegingen van de planeten onder de Dierenriem.’ (Iam ut propius accedamus ad fundamenta, quibus Robertus de Fluctibus superstruit suam musicam Mundanam; primum ille totum mundum, omnesque tres eius partes, Empyream, Coelestem, Elementarem, occupat; ego solam coelestem; nec eam totam, sed solos planetarum motus quasi sub Zodiaco.).(5)

Hoewel Kepler wel bepaalde elementen van de oude leer behandelt, bijvoorbeeld in Boek IV, waar hij over de astrologie spreekt en in feite de musica mundana vermengt met de musica humana(6), omdat hij probeert te verklaren welke invloed het een op het ander heeft, ligt toch de nadruk op het laatste hoofdstuk: Keplers poging om het grondplan dat de Schepper bij de creatie van de wereld voor ogen had te onthullen.(7)
Een poging die vooraleerst wetenschappelijk diende te zijn, wetenschappelijk in de zin dat Keplers speculaties verifieerbaar zijn en berusten op de waarneming. Vandaar ook zijn aanval in de appendix van Harmonices mundi op de in zijn ogen onwetenschappelijke methoden van Robert Fludd (zie vorig hoofdstuk).
Opvallend is dan ook dat, anders dan bij Robert Fludd of Athanasius Kircher, Harmonices mundi geen enkele afbeelding van allegorische of anderszins speculatieve aard bevat. Men treft alleen tabellen, geometrische figuren, toonladders en accoorden aan; welke laatste niet op een of andere vage analogie zijn gebaseerd, maar op ‘keiharde’ astronomische data.


1. Zie hierover bijv. Judith V. Field, Kepler’s Geometrical Cosmology. Chicago, University of Chicago Press, 1988. (terug naar tekst)
2. Kepler onderbreekt deze tweedeling enigszins: in de eerste vier hoofdstukken van dit boek (IV) geeft Kepler een epistemologische verhandeling over ‘harmonie’ als ‘verhouding’. Slechts in de laatste drie hoofdstukken van boek IV (5, 6 en 7) komt de astrologie ter sprake. Voor een gedetailleerde analyse van Keplers opvattingen over ‘harmonie’, zie Michael Dickreiter, Musiktheoretiker. pp. 49-90; of Ernst Cassirer, Das Erkenntnisproblem in der Philosophie und Wissenschaft der Neueren Zeit. Hildesheim, Georg Olms Verlag, 1974. I. pp. 328-352 (terug naar tekst)
3. Zie naast Michael Dickreiter, Musiktheoretiker. (pp. 123-188) ook Horst Atteln (Das Verhältnis Musik-Mathematik bei Johannes Kepler: ein Beitrag zur Musiktheorie des frühen 17. Jahrhunderts. Erlangen, 1970.) over Keplers muziektheorie. (terug naar tekst)
4. Kepler verwoordt deze tweedeling abstracto/concreto evenzo op twee plaatsen, zie HM. inleiding III, p. 2 (87) e.v.; inleiding IV, p. 106 (199) e.v. (terug naar tekst)
5. HM. Appendix. p. 253 (363); maar zie ook Michael Dickreiter, Musiktheoretiker. p. 58 (terug naar tekst)
6. Michael Dickreiter, Musiktheoretiker. p. 59 (terug naar tekst)
7. HM. Inleiding III. p. 2 (87); maar zie ook het voorwoord van M. Caspar bij diens vertaling Weltharmonik p. 15*; of Michael Dickreiter, Musiktheoretiker. p. 17

begin