inhoudsopgaveInhoudsopgave           Iter exstaticum coeleste vorigevolgende Nawoord

 

 

Besluit

Zowel in Musurgia Universalis als in Iter exstaticum coeleste komt één punt sterk naar voren: kennis, studie, is belangrijk, want zij kan de mens tot op zekere hoogte inzicht in de schepping verschaffen, maar veel belangrijker toch is het geloof, een geloof dat ontstaat uit de bewondering véér, en verwondering ìn de schepping, die beide het gevolg zijn van het besef dat de studie van de schepping immer ontoereikend is. Nooit zal de mens volgens Kircher ten volle ‘Zijn raadsbesluit’ doorgronden.

Wat betreft de musica mundana, de behandeling hiervan door Kircher is volkomen in overeenstemming met de traditie, zowel de christelijke als de klassieke. Zoals we gezien hebben gelooft Kircher niet in een hoorbaar klinkende hemel, hij sluit zich aan bij Anselmus van Canterbury in de mening dat er geen lucht is in de hemel &egraev;n dat onze oren te klein zijn om een dergelijk groot geluid te kunnen horen. Dit laatste is waarschijnlijk de reden dat het hemelse geluid afwezig is in de Iter exstaticum.

Wel echter wordt muziek gebruikt, in beide werken, als metafoor. In de Musurgia Universalis wordt de relatie tussen God en zijn schepping weergegeven met behulp van de verhoudingen van de eenvoudige consonanten, en ook de bewegingen van de hemellichamen worden met behulp van een muzikale analogie verklaard: er zijn verschillende ‘koren’, het is zelfs zo dat de planeten een bepaalde cadens kunnen ‘zingen’.
Ook in de Iter exstaticum wordt een muzikale analogie gebruikt voor de bewegingen van de planeten, maar dit krijgt in dit werk geen nadruk.
Hiernaast heeft de muziek, zowel die van de wereld alswel die van de mens, een duidelijke functie: lofprijzing. Al het bestaande is in wezen muziek, tegelijk klank en instrumment, en is, door te bestaan, een eeuwigdurende lofzang tot de schepper.

Kircher’s opvattingen over de musica mundana zijn in wezen conservatief: hij leunt sterk op bijbel en klassieke traditie, en wijst al het nieuwe, zoals de werken van Copernicus, Kepler en Galileo, af. De ontwikkelingen in de 17de eeuw, die uiteindelijk zouden leiden tot een totale scheiding van God en wereld, waren voor Kircher onaanvaardbaar.

Kircher kon, gesteld voor het probleem van de nieuwe gegevens over de aard van deze wereld, de nieuwe ontwikkelingen slechts afwijzen; en zelfs in de voor hem aanvaardbare wetenschap is hij zich voortdurend bewust van de superioriteit van het geloof en de taak die hij daaruit voor de mens in deze wereld afleidt: de voortdurende lofprijzing die de mens zijn maker verschuldigd is.

begin