inhoudsopgaveInhoudsopgave Besluit (4) vorigevolgende Bibliografie

 

 

Nawoord

Wat betreft de acht banen, waarvan er twee met dezelfde kracht bewegen, zij produceren zeven door intervallen gescheiden tonen, welk getal welhaast de knoop van alle zaken is, deze harmonie imiteerden geleerde mensen op snaarinstrumenten en met gezang, en zij verschaften zich zo een terugkeer naar die plaats, net zoals anderen dat deden, die tijdens hun leven als mens de goddelijke wetenschappen met uitzonderlijke talenten beoefenden.’ (Illi autem octo cursus, in quibus eadem vis est duorum, septem efficiunt distinctos intervallis sonos, qui numerus rerum omnium fere nodus est; quod docti homines nervis imitati atque cantibus, aperuerunt sibi reditum in hunc locum, sicut alii qui praestantibus ingeniis in vita humana divina studia coluerunt.)

Cicero, Somnium Scipionis

Dit relaas van Cicero’s protagonist, de grootvader van Scipio, is in feite van betrekking op deze gehele scriptie. Robert Fludd, Johannes Kepler en Athanasius Kircher, alle drie probeerden zij zichzelf ‘een terugkeer naar die plaats te verwerven.’

Robert Fludd bespeurt in de Harmonie der Sferen, in de musica mundana die hij opstelt, vooraleerst de directe band die hem zowel als alle mensen met God verbindt. Gods werkzaarnheid sijpelt van buiten het universum naar binnen, naar het middelpunt, de mens. De musica mundana wordt hem zo tot levenbrengende muziek.

Voor Johannes Kepler onthullen de hemelen Gods gedachten en handelwijze bij de schepping. Keplers Harmonie der Sferen is een poging om via nauwgezette observaties gekoppeld aan minitieuze harmonische berekeningen precies de juiste aard van de stoffelijke, ons omringende wereld te achterhalen. In Keplers werk treden echter al elementen van de nieuwe tijd op: hij neemt geen genoegen met allerlei vage analogieën, feiten, alleen bewijsbare feiten worden door hem getolereerd.

Athanasius Kircher daarentegen beseft de waarde van kennis, maar voor hem is verwondering in de schepping als Gods handwerk belangrijker. De musica mundana is in zijn ogen de verschuldigde lofzang van de schepping aan zijn Maker, waarin de mens mag, ja zelfs moet, deelnemen.

Alle drie probeerden, elk op hun eigen wijze, kennis van hetgeen zich boven ons bevindt te verkrijgen. Hun werken getuigen zowel van een poging de geheimen van deze wereld te ontraadselen, door middel van de studia divina, als van het altijd gevoelde verlangen van de mens tot de terugkeer, de thuiskomst in het huis waarover zijn gevoel hem vertelt dat hij er eens uit verjaagd werd.

Ironisch is ergens dat de pythagoreïsche gedachte πάντα ἀριθμόν ἐστί (‘alles is getal’) leidde tot het idee van de Harmonie der Sferen, maar op het moment dat deze pythagoreïsche gedachte hernieuwd en definitief voet aan wal zet in de l7de eeuw - waar wij de successen van onze natuurwetenschap aan danken, - op dat moment verdwijnt echter wèl het idee van dc Harmonie der Sferen. Een vreemde coïncidentie.

De verdwijning van dit idee noopt echter wel tot enige bedenkingen, want hoewel onze moderne wereld zonder twijfel talloze voordelen bezit die zij aan de wetenschap te danken heeft, toch is er veel verloren gegaan. Niet langer durft de mens zich als het middelpunt van zijn wereld te stellen, niet langer weet de mens zich vanuit dat middelpunt met één ononderbroken lijn verbonden met God en niet langer ook weet hij zich opgenomen in de Eeuwige muziek waarin de Schepper hem had geplaatst.

Ernst Cassirer spreekt in dit verband wel over ‘Entmusikalisierung der Welt’ en Rolf Dammann over ‘Entzauberung der Musik’ als ‘ein Vorklang der Aufklärung, mit der die Welt entzaubert wird.’ De nieuwe wereld waarin wij leven, die geregeerd wordt door de natuurwetten, heeft geen plaats meer voor het poëtische, maar ook wetenschappelijke idee van de Harmonie der Sferen. De hemelen verstommen en het is die stilte waarover Blaise Pascal al aan het begin van de 17de eeuw de volgende woorden schreef, woorden waarmee ik tevens mijn scriptie besluiten wil, hoezeer ook de sporen die dit menselijk verlangen naar geborgenheid, zoals in het begrip ἁρμονία tot uiting komt, door de 18de eeuw. door de romantiek tot op heden trok, nagevolgd zouden kunnen worden:

‘En voyant l’aveuglement et la misère de l’homme, en regardant tout l’univers muet, et l’homme sans lumière, abandonné a lui-même, et comme égaré dans ce recoin de l’univers, sans savoir qui l’y a mis, ce qu’il est venu faire, ce qu’il deviendra en mourant, incapable de toute connaissance, j’entre en effroi comme un homme qu’on aurait porté endormi dans une île déserte et effroyable, et qui s’évellerait sans connaître où il est, et sans moyen d’en sortir.’

begin