![]() ![]() ![]() ![]() ![]()
Besluit Johannes Keplers weergave van de Harmonie der Sferen verschilt in een aantal opzichten van hetgeen in oudheid en middeleeuwen daarover werd gedacht, in een aantal gevallen zijn dit dezelfde verschillen die tussen hetzij Robert Fludd, hetzij Athanasius Kircher en Kepler bestaan. Het grootste verschil met de klassieke weergave is wel
Keplers gebruik van de meerstemmigheid, maar daarnaast is er nog een aantal
verschillen.
Een ander groot verschil is Keplers gebruik van zo nauwkeurig mogelijke astronomische data, waaraan hij net zolang werkt en sleutelt, totdat zijn hypothesen zo nauw mogelijk daarbij aansluiten. Opvallend is nu dat Keplers handelwijze de uitwerking van het idee van de Harmonie der Sferen als het ware weer terug brengt naar een van de oudste modellen van Sferen-harmonie: net als bij Nicomachus krijgt saturnus bij Kepler de laagste toon omdat deze het langzaamst beweegt. Er lijkt een cirkel rond. Echter overeenkomend met oudere en andere modellen van de Harmonie der Sferen is de geestesgesteldheid waarmee Kepler zijn onderzoekingen doet. Hij zoekt, en gelooft te vinden, hoe God zijn schepping schiep. Kepler sluit zijn werk Harmonices mundi af in gebed en lofzang, met de woorden van de Psalmist, zoals hij zegt (hoewel geen letterlijk citaat, maar een parafrase, het bevat elementen uit psalm 19 en 148 - NBG, - en Rom. 11:36), iets dat ik niet wil nalaten hier op te nemen: Prijst Hem, hemel, prijst Hem, zon, maan, en planeten; welk zintuig jullie ook maar hebben om te ervaren, welke tong jullie ook maar ten dienste staat om jullie Schepper te eren. Prijst Hem, hemelse harmonieën, prijst hem, jullie die van de ontdekte Harmonie getuigen zijt. Prijst ook Hem, mijn ziel, jouw Schepper, zolang als ik zal zijn. Want uit Hem en door Hem en in Hem is alles. Dat, wat de zintuigen ervaren, en dat, wat de geest erkent. Zowel dat wat wij niet kennen als dat wat wij kennen en slechts het kleinste deel daarvan, daar er altijd meer is. Hem zij lof, eer en glorie tot in alle eeuwigheid. Amen.’ (Magnus Dominus noster, et magna virtus ejus et Sapientia ejus non est numerus: laudate eum coeli, laudate eum Sol, Luna et Planetae, quocunque sensu ad perpercipiendum, quacunque lingua ad eloquendum Creatorum vestrum utamini: Laudate eum Harmoniae coelestes, laudate eum vos Harmoniarum detectarum arbitri: lauda et tu anima mea Dominum Creatorum tuum, quamdiu fuero: namque ex ipso et per ipsum et in ipso sunt omnia, καί τὰ αίθηζὰ, καὶ τὰ νοερὰ; tam ea quae ignoramus penitus, quam ea quae scimus, minima illorum pars; quia adhuc plus ultra est. Ipsi laus, honos et gloria in saecula saeculorum. AMEN.(2)). 1. Over de verschillen
tussen Kepler en de traditie, zie ook Michael Dickreiter,
Musiktheoretiker. p. 106-107 (teug naar
tekst) ![]() |