inhoudsopgaveInhoudsopgave           Tegen Marin Mersenne vorigevolgende De musica mundana

 

 

Utriusque cosmi ... historia

Vanwege de complexe structuur(1) van dit tussen 1617 en 1621 in vier delen door Johann Theodore de Bry in Oppenheim gepubliceerde werk (in het vervolg UCH genoemd), dat in totaal omstreeks 1700 foliopagina’s beslaat, lijkt het mij niet onverstandig om eerst de structuur te beschrijven.

De titelpagina(2)(zie afbeelding 4) luidt als volgt: ‘Metafysische, fysische en technische geschiedenis van beide werelden, namelijk van de grote en de kleine (macro- en microcosmos). In twee delen volgens het soort van kosmos verdeeld.’ (Utriusque cosmi maioris scilicet et minoris metaphysica, physica atque technica historia. In duo Volumina secundum Cosmi differentiam divisa.(3)).

Er zijn twee delen (volumina), welke elk op hun beurt weer onderverdeeld zijn in verschillende tractaten, secties en porties. De titels van de verschillende tractaten luiden als volgt:

  • 1 - Eerste deel. Eerste tractaat (I, i.). Over de metafysica van de macrocosmos en de oorsprong van haar schepselen. Over de fysieke voortzetting van de macrocosmos in ontstaan en vergaan. Oppenheim, Johann Theodore de Bry, 1617. (Tomus Primus. De Macrocosmi Historia in duos tractatus divisa. Primus de Metaphysico Macrocosmi et Creaturarum illius ortu. Physico Macrocosmi in generatione et corruptione progressu.(4))

  • 2 - Eerste deel. Tweede tractaat (I, ii.). Over de aap van de natuur, of over de technische geschiedenis van de macrocosmos, verdeeld in 11 delen. Oppenheim, Johann Theodore de Bry, 1618. (Tomus Primus. De Macrocosmi Historia in duos tractatus divisa. Tractatus secundus. De naturae simia seu technica macrocosmi historia, in partes undecim divisa.(5))

  • 3 - Tweede deel. (II, i.). Over de bovennatuurlijke, natuurlijke, ‘voorbij-natuurlijke’ en tegennatuurlijke geschiedenis van de microcosmos, in drie tractaten geordend. Oppenheim, Johann Theodore de Bry, 1619. (Tomus secundus. De supernaturali, naturali, praeternaturali et contranaturali microcosmi historia, in tractatus tres ditributa.(6))

  • 4 - Tweede deel. Tweede tractaat (II, ii). Over de ‘voorbij-natuurlijke’ geschiedenis van de beide werelden. In drie gedeelten. Oppenheim, Johann Theodore de Bry, 1621. (Tomi secundi tractatus secundus. De praeternaturali utriusque mundi historia. In sectiones tres divisa.(7))

In de beschrijving van de indeling van UCH bestaan er verschillen in de literatuur, en dan met name in de beschrijving van de inhoud van het tweede deel (Tomus Secundus - II). De titel hiervan (zie boven) vermeldt: ‘in drie tractaten geordend’.
Zowel Joscelyn Godwin(8) als William H. Huffman(9) merken over het derde tractaat (wat zou zijn: II, iii.) op dat het nooit is gepubliceeerd. Horst Atteln(10) daarentegen geeft wèl een titel voor dit derde tractaat, dit is volgens Atteln een appendix waarin Fludd zijn wereld-harmonie met die van Johannes Kepler vergelijkt.(11) Nu zou het mogelijk kunnen zijn dat deze verdediging overeenkomt met een van de polemische geschriften van Fludd met Kepler en het in het door Atteln gebruikte exemplaar van de UCH is terecht gekomen. In deze richting wijst bijvoorbeeld Peter J. Ammann(12), daar hij opmerkt dat Veritatis proscenium als appendix in UCH terecht is gekomen. Veritas proscenium (geheel of een deel) zou dus heel goed Atteln’s appendix analyticam kunnen zijn, maar dit is slechts door het bekijken van de verschillende exemplaren in de diverse bibliotheken vast te stellen.
Hiernaast is de indeling van het tweede tractaat van het tweede deel (II, ii.) volgens Atteln anders dan Godwin en Huffman het voorstellen (verder zijn er geen verschillen): volgens Atteln bestaat II, ii. uit drie secties (die over meteoren zouden moeten handelen(13)), terwijl volgens Godwin en Huffman(14) II, ii. uit twee secties zou bestaan, waarvan het tweede (II, ii-b.) nooit zou zijn verschenen en het eerste (II, ii-a.) onderverdeeld zou zijn in vier porties; en daarvan zouden de laatste twee porties oorspronkelijk onder andere titels zijn verschenen, namelijk portio III als Anatomiae Amphitheatrum (Oppenheim, J.T. de Bry, 1623) en portio IV als Philosophia Sacra (ibid., 1626). Oorzaak voor deze veschillen is waarschijnlijk gelegen in het feit dat genoemde auteurs zich baseren op exemplaren van Fludd’s werk uit verschillende bibliotheken.
Zowel Atteln als Hutin noemen de bibliotheek waarin zij UCH bekeken hebben(15); wat betreft Godwin en Huffman, zij vermelden niet met name welke bibliotheek zij gebruikt hebben, mogelijkerwijs was dit een of meer van de grote Engelse bibliotheken, bijvoorbeeld in Cambridge, Oxford of Londen. Waarschijnlijk zijn betrokken exemplaren bij het verschijnen van de afzonderlijke delen indertijd anders gebundeld; hetzelfde probleem doet zich namelijk in Nederland voor: de inhoud van exemplaren van de UCH in Maastricht en Leiden wijkt af van die in Utrecht.(16)

II

Met ‘aap van de natuur’ (Naturae Simia), titel en onderwerp van het tweede tractaat van het eerste deel (I, ii.), wordt niets anders dan de mens bedoeld: de mens die in al zijn werken, hetzij kunstzinnig, hetzij wetenschappelijk, slechts de werken van de door God geschapen Natuur nabootst.

Spiegel van de wereld
afb. 7 ‘Spiegel van de wereld' UCH. I,i. p. 4-5

In I, ii. behandelt Fludd dan ook de verschillende ‘werken’ van de mens, te weten (zie titelpagina UCH of afbeelding 7 en 8): algebra, muziek, geometrie, optica, beeldende kunsten, krijgs- kunst, werktuigbouwkunde, klokkenbouw (ook: zonne- wijzers), kosmografie (cartografie van de hemel), astrologie en geomantie (waarzeggerij door het trekken van lijnen in aarde of zand).(17)

UCH bevat een prachtige afbeelding van de ‘aap van de natuur’ (zie afbeelding 7, met passer en wereld- bol(18)), een afbeelding waarop de gehele wereld en de relaties tussen ma- crocosmos en microcosmos zijn weergegeven. Maar behalve deze zijn er nog diverse andere plaatsen waar de ‘aap van de na- tuur’ afgebeeld is.

Interessant is bijvoorbeeld de titelpagina van het tweede tractaat (I, ii. - zie afbeelding 8), waarop een aap als een schoolmeester met een stok de aritmetica aanwijst, als het ware om aan te duiden dat alles op getal gebaseerd is.(19)

Opmerkelijk is ook dat de kunsten die op de ‘Spiegel van de gehele natuur en beeld van de Kunst’ (Integrae Naturae Speculum, Artisque Imago - zie afbeelding 7) door Fludd Artes liberaliores, ‘vrijere kunsten’, worden genoemd; zij omvatten namelijk meer dan alleen het traditionele schoolprogramma, dat uit het trivium (grammatica, logica en retorica) en het quadrivium (aritmetica, musica, geometria en astronomia) bestond, welke tezamen de septem artes liberales, de ‘zeven vrije kunsten’ werden genoemd. Fludd voegt er namelijk bijvoorbeeld klokkenbouw (tempus) of krijgskunst aan toe (in afbeelding 7 fortificatio geheten, rechts naast ‘artes liberaliores’). De aap in deze afbeelding (7) wijst niet op de aritmetica, maar houdt een bol en een passer vast, mogelijkerwijs een verwijzing naar het bijbelboek Wijsheid: ‘Maar Gij hebt alles naar maat (passer), gewicht (bol) en getal geordend.’(20)

Men ziet echter ook (hoewel niet bijzonder nadrukkelijk) de verwantschappen (correspondenties) die er tussen de verschillende sferen aanwezig zijn: zo zijn bijvoorbeeld de metalen met de hemellichamenn verbonden; goud is verwant aan de zon, saturnus aan lood en antimoon, de maan aan zilver etc. Ook de mens deelt in deze verwantschappen, de man (homo - links in de afbeelding) met de zon, de vrouw (mulier) met de maan. De verwantschappen verbinden de drie werelden met elkaar.(21) Deze drie zijn: van de wereldbol tot het elementum ignis het ‘ondermaanse’, de ‘hemel van de elementen’ (coelum Elementaris), in het midden de sterrenhemel (coelum Aethereum) en ten derde, geheel bovenaan het Empyreum, de bovenwereldlijke woonplaats van de engelen. De vrouwelijke Natura wordt door de buitenwereldlijke JHWH (God) in haar handelen geleid, op haar beurt leidt zij de mens.

Afbeelding 9 toont de drie werelden op prachtige wijze: in het midden de aarde (zichtbaar zijn Adam, Eva en de slang in de tuin van Eden) en de vier elementen (aarde, water, lucht en vuur), gevolgd door de sterrenhemel, die op zijn beurt weer omringd wordt door het Empyreum, de ‘vuurhemel’ (empuros - ‘in het vuur’), waar vuur, vlammen en engelen afgebeeld zijn. Daarachter is de buitenste duisternis. De Geest Gods is gepersonifiëerd als een duif, op de grens van vuur en chaos, maar lijkt zich ook daarboven te bevinden, als het ware om zijn schepping te overzien.
De verwantschappen tussen mens (de microcosmos) en sterrenhemel (macrocosmos) worden ook uitgedrukt op de titelpagina van UCH. Bijvoorbeeld de tekens van de dierenriem, die de verschillende delen van het lichaam beheersen, aries (ram) het hoofd, pisces (vissen) de voeten, etc. (zie de stippellijntjes); de vier elementen zijn betrokken op de vier Galenische ‘lichaamssappen’ (humores), namelijk vuur op de gele gal (cholera), lucht op het bloed (sanguis), water op het slijm - ook phlegma genaamd (pituita) en tenslotte aarde op de zwarte gal (melancholia). Kortom, er zijn talloze correspondenties tussen de ‘hoge’ wereld en de ‘lage’, verbindingen die zich uitstrekken tot aan God. De figuur met vleugels, bokkepoten en een vreemde zandloper op het hoofd, die de wereld (micro- en macrocosmos) ‘aanslingert’, is de Tijd (Kronos).(22)

Hiernaast bevat UCH een groot aantal andere, bijzonder mooie illustraties; zoveel zelfs, dat Joscelyn Godwin er een heel boek mee kon vullen, want van de 121 illustraties waarmee zijn boek(23) over Robert Fludd gevuld is (Godwin’s boek is in eerste instantie een ‘plaatjesboek’ met korte verklarende teksten), is driekwart afkomstig uit Utriusque cosmi ... historia. Alleen al bij oppervlakkig doorbladeren van Godwin’s boek (of UCH) valt de uitzonderlijke kwaliteit (bijvoorbeeld in de rijkdom aan details), maar ook de veelal fantastische aard van de voorstellingen direct op - zie bijvoorbeeld de reeds genoemde (en getoonde) afbeeldingen.
In wezen doet de kwalificatie ‘illustratie’ te kort aan de afbeeldingen, zij dienen namelijk niet enkel als illustratie in de zin van ‘aardig plaatje’, maar ook om kennis over te dragen. Zoals Robert S. Westman schrijft: ‘We must go on to look at the engravings not as illustrations but rather as ways of knowing, demonstrating, and remembering.(24) De afbeeldingen in Fludd’s werken (niet alleen in UCH, maar ook in de andere) vormen voor Fludd een middel waarmee hij de lezer de tekst begrijpelijker en toegankelijker wil maken: overheersend is de notie dat een afbeelding in staat is meer, of in ieder geval op andere wijze, inzicht te verlenen dan woorden.
De gravures in UCH zijn niet van Fludd’s hand (hoewel hij wel een aantal ontwerpen heeft gemaakt), maar zij zijn afkomstig van Johann Theodore de Bry, Fludd’s uitgever in Oppenheim. Volgens Godwin is het eerste deel van UCH (I, i.) door de Bry zelf gegraveerd, de andere delen echter door Matthieu Merian (die ook Fludd’s portret graveerde, zie afbeelding 7).(25)

III

Grofweg verdeeld handelt het eerste deel (I, i.) over de macrocosmos en het tweede (II, i en ii) over de microcosmos.(26) Natuurlijk zijn er allerlei overlappingen, herhalingen en verbanden, dit laatste bijvoorbeeld in de effecten van de macrocosmos op de microcomsos. Anders gezegd, de invloed van de sterren op de mens, oftewel de astrologie, maar ik wil deze en andere overlappingen, omdat zij niet van direct belang zijn voor een begrip van Fludd’s opvattingen over de musica mundana, buiten beschouwing laten.

Voor Fludd’s ideeën over de musica mundana is vooral het eerste tractaat van het eerste deel (I, i.) van belang. Dit tractaat bestaat uit zeven boeken(27), respectievelijk:

  • I - De macrocosmi principiis.
  • II - De macrocosmi fabrica.
  • III - De musica mundana.
  • IV - De creaturis coeli Empyrei.
  • V - De creaturis coeli aetherei.
  • VI - De creaturis coeli elementaris.
  • VII - De corporibus imperfecta mixta.

In het derde boek behandelt Robert Fludd de musica mundana; welke opvattingen hij hieromtrent heeft zal ik in het volgende deel beschrijven.

 

Afbeeldingen

Tomus Secundus

afb. 6 Titelpagina Tomus Secundus

simia
naturae

Afb. 8 ‘Aap van de natuur' UCH I, ii. Titelpagina tweede tractaat (ii) eerste deel (I)

Drie werelden

afb. 9 ‘Drie werelden' UCH I, i. p. 9


1. Zoals nog blijken zal, de inhoud van UCH is niet geheel duidelijk; een feit waar ook Friedrich Blume (‘Fludd’ MGG 4. kol. 439) gewag van maakt: ‘Insbesondere ist schwer zu Übersehen, wie die Tl. zusammengehören, da manche Schriften einzeln ersch. sind (z. B. De supernaturali ..., De praeternaturali ..., De templo musicae ...), gleichzeitig aber entweder gleichlautend oder, soweit zu sehen, auch in abweichende Fassungen Tl. der umfassenden Utriusque cosmi ... bilden. In den Konvoluten der Bodleiana in Oxford sind die Schriften z. T. in willkürlicher Weise zusammengebunden. Manche Schriften sind in verschiedenen Ausg. (Quarto und Folio) vorhanden. (terug naar tekst)
2. Dit is de titelpagina van het eerste deel; het tweede deel (Tomus Secundus) heeft een andere afbeelding, zie afb. 9; de titel Utrius cosmi ... historia echter, geldt voor het gehele werk. (terug naar tekst)
3. UCH. Titelpagina (vóór p. 1) (terug naar tekst)
4. UCH. I, i. pp. 1-206. Deze titel is overgenomen van de titelpagina van UCH. Horst Atteln (Das Verhältnis Musik-Mathematik bei Johannes Kepler. Erlangen, 1970. p. 103) geeft een andere titel (hoewel niet erg afwijkend): ‘Over de geschiedenis van de structuur van de macrocosmos en over de geschiedenis van de oorsprong van haar schepselen, verdeeld over 7 boeken (Tractatus primus. De macrocosmi structurae, eiusque creaturarum originis historia in libros VII. divisa.). Deze ondertitel is afkomstig van UCH p. 9, zie ook afbeelding 12. (terug naar tekst)
5. UCH. I, ii. Bijna 800 bladzijden (Joscelyn Godwin, Hermetic. p. 12 noemt 798 pagina’s, Serge Hutin, Alchemiste. p. 14 noemt er 788). Vanwege het feit dat iedereen het eens is over de juiste titel (Tractatus secundus de naturae simia (..)) wijk ik daar niet vanaf, hoewel de titelpagina over ‘de arte naturae simia’ spreekt, maar dit is slechts een klein verschil. (terug naar tekst)
6. II, i. bestaat uit twee ‘sectiones’: II, i-a. pp. 1-264 en is getiteld als onder punt 3; dit handelt over de verschillende aspecten van de microcosmos (structuur, ontstaan, verbindingen met de macrocosmos). De tweede sectio (II, i-b. pp. 1-191, nummering niet doorlopend) is getiteld: Tomus secundus tractatus primi sectio secunda. De technica Microcosmi historia, in Portiones VI divisa., en handelt over wat Joscelyn Godwin (Hermetic. p. 93) ‘Psychological Sciences’ noemt; namelijk over dromen, geheugen (de ars memoria, de klassieke kunst van het memoriseren van toespraken e.d., zie hierover bijv. Frances A. Yates, The Art of Memory. London/Chicago, 1966.), handlezen (chiromantia), et cetera. (terug naar tekst)
7. Inhoud onduidelijk, zie lopende tekst. (terug naar tekst)
8. Joscelyn Godwin, Hermetic. p. 93 (terug naar tekst)
9. Wiliam H. Huffman, Renaissance. p. 234 e.v. (terug naar tekst)
10. Horst Atteln, Verhältnis. p. 103-107 (terug naar tekst)
11. Horst Atteln, Verhältnis. p. 107: Tractatus tertius. Appendix quaedam analyticam comparationi in cauda Harmoniae Mundanae Joh. Keppleri inter illam suam et meam Harmoniam Mundanam. (terug naar tekst)
12. Peter J. Ammann, ‘The musical theory and philosophy of Robert Flud’ loc. cit. p. 210 (terug naar tekst)
13. Horst Atteln (zie Verhältnis. p.107) heeft een exemplaar van UCH onder ogen gehad waarin II, ii. conform de titel (in sectiones tres divisa) in drie secties verdeeld is die over meteoren zouden moeten handelen (I - De meteorum (...) causis. II - De particularibus meteorum (...). III - De pessimos et malesanos meteorum eventus futuros advertandi, (...).). Gezien de titel van II, ii., ‘voorbijnatuurlijk’ (praternaturali), volgens mij in de zin van ‘boven, of voorbij, de natuurlijke wereld’ lijkt Attelns weergave (meteoren) mij niet onwaarschijnlijk. Jammer genoeg geeft Atteln geen paginering voor de verschillende tractaten en sectiones. Serge Hutin (Alchemiste. pp. 14-15) doet dat wel (maar hij geeft weer geen ondertitels zoals Atteln) en nu is het opvallend dat Hutin zowel Anatomiae Amphitheatrum als Philosophia Sacra op ongeveer 300 bladzijden stelt (samen dus 600), maar II, ii. (De praeternaturali ...) op 199 bladzijden. II, ii. bevat dus ook volgens Hutin n¡et AA en PS. Twee voor (Godwin en Huffman) en twee tegen (Atteln en Hutin), oplossing zou zijn een (groot) aantal exemplaren van UCH te bekijken, maar dat ligt enigzins uit de koers van deze studie. (terug naar tekst)
14. Joscelyn Godwin, Hermetic. p. 93 e.v. en William H. Huffman, Renaissance. p. 234 e.v. (terug naar tekst)
15. Horst Atteln (Verhältnis. p. 101): de Stiftsbibliothek in Kremsmünster (Duitsland). Serge Hutin (Alchimiste. p. 13): Bibliothèque Nationale, British Museum en Oxford (Bodleian) voor de manuscripten. (terug naar tekst)
16. Het exemplaar van UCH in de Algemene Bibliotheek te Utrecht ontbeert I, ii. en II, ii. En indien II, iii. bestaat, ontbreekt ook deze. Vooral het ontbreken van I, ii. is een gemis. (terug naar tekst)
17. De titels van de verschillende tractaten in I, ii. luiden als volgt: I - De aritmetica universali. II - De templo musicae. III - De geometria. IV - De optica scientia. V - De arte pictoria. VI - De arte militare. VII - De motu. VIII - De tempore. IX - De cosmographia. X - De astrologia. XI - De geomantia. Het onderdeel ‘De templo musicae’ is Fludd’s werk over de praktische aspekten van de muziek, in de woorden van Peter J. Ammann (‘The musical theory and philosophy of Robert Fludd’ loc. cit. p. 205): ‘It is a so-called musica practica, an elementary treatise of practical music.’ Friedrich Blume (‘Fludd’ MGG 4. kols. 4404-41) noemt Fludd’s muziekleer ‘nicht originell’ en ‘antiquiert’ in vergelijking met de muziektractaten uit Fludd’s tijd (Blume wijst op Morley’s Plaine and Easie Introduction to Practicall Musicke van 1597); wel gecharmeerd is Blume van de illustraties, die ook alleszins bijzonder zijn. Over De templo musicae is een (ongepubliceerd) proefschrift verschenen van Todd Barton (‘Robert Fludd’s Temple of Music: A Description and Commentary. Univ. of Oregon, 1978); maar zie over de ‘muziek-tempel’ ook Peter J. Ammann, op. cit. pp. 205-206 en Joscelyn Godwin, Hermetic. pp. 78-79. Behalve aan de ‘muziek-tempel’ geeft Horst Atteln ook aandacht aan de inhoudsopgave van de tien andere delen in I, ii., zie Verhältnis. pp. 108-119. De gedeelten De astrologia en De geomantia werden door Pierre Vincent Piobb vertaald in het Frans als Étude de macrocosme (...) Traité d’astrologie générale (De astrologia). Paris, H. Daragon, 1907. en Traité de geomancie (De geomantia). Paris, Dangles, 1947. (terug naar tekst)
18. Over specifiek deze afbeelding zie ook Joscelyn Godwin, Hermetic. pp. 22-23 (terug naar tekst)
19. Zie hierover Joscelyn Godwin, Hermetic. pp. 76-92 (terug naar tekst)
20. Liber Sapientiae 11:21. Zie hieromtrent ook hoofdstuk 4, Athanasius Kircher. (terug naar tekst)
21. Daarnaast vormen zij ook een bron van kennis voor de mens van de natuurlijke wereld, kennis waarmee de mens deze wereld zou kunnen beinvloeden en beheersen, want door manipulatie van een element in de ene wereld kunnen de verwantschappen aangesproken worden waardoor een element in een andere wereld zijn eigenschappen zal laten kennen. Met name muziek zou deze (magische) vermogens hebben, zie hierover verder Rolf Damman, Der Musikbegriff im deutschen Barock. Köln, Arno Volk Verlag, 1967. pp. 397-402; of Joscelyn Godwin, Harmonies of Heaven and Earth. London, Thames and Hudson, 1987. p. 11 e.v. Meer over het aspect ‘magie’, zie Frances A. Yates, Giordano Bruno. (of, in algemener zin, Lynn Thorndyke, History of Magic and Experimental Science.) (terug naar tekst)
22. Zie hierover Joscelyn Godwin, Hermetic. p. 68 e.v. (terug naar tekst)
23. Joscelyn Godwin, Robert Fludd. Hermetic Philosopher and Surveyor of Two Worlds. London, Thames and Hudson Ltd., 1979. 96 p. (terug naar tekst)
24. Robert S. Westman, ‘Nature, art, and psyche’ in: Brian Vickers (ed.), Occult and scientific mentalities in the Renaissance. pp. 177-229 (citaat p. 181). Voor een verdere behandeling van de betekenis van de beeldende kunsten in Fludd’s werk (met name de doorwerking van de werken van Vitruvius en Albrecht Dürer in Fludd’s opvattingen), zie aldaar. (terug naar tekst)
25. Joscelyn Godwin, Hermetic. p. 13. Voor verdere informatie over drukker Johann Theodore de Bry, zie Frances A. Yates, Rosicrucian. pp. 70-90: (Hoofdstuk VI) ‘The Palatine Publisher: Johann Theodore de Bry and the publications of the works of Robert Fludd and Michael Maier’ (terug naar tekst)
26. Zie hierover (de microcosmos en de musica humana) Peter J. Ammann, ‘The musical theory and philosophy of Robert Fludd’ loc. cit. pp. 206-209 (terug naar tekst)
27. Boek I en II (De macrocosmi principiis en De macrocosmi fabricae) werden door Patricia Tahil vertaald als The Origin and Structure of the Cosmos. Edinburgh, Magnum Opus Hermetic Sourceworks No. 13, 1982. Hoofdstuk 3 van boek III werd door Joscelyn Godwin vertaald in The Harmony of the Spheres. Rochester (Vermont), Inner Traditions International. 1993. pp. 236-243 (dit werk bevat ook een vertaling van hoofdstuk 5 uit II, i, 1 (De Supernaturali etc.). Hiernaast bestaat er een Spaanse vertaling van een aantal gedeelten uit UCH door Luis Robledo onder de titel Robert Fludd, Escritos sobre M£sica. Madrid, Editora Nacional, 1979.

begin