InhoudsopgaveInhoudsopgaveInhoudsopgave        VorigeterugverderVolgende

 

Uit deze gedachtengang leidt Handschin een overeenkomst af met de Musica Enchiriadis: ‘Entgülltig verständlich wird diese Stelle [voorgaand citaat] vielleicht durch einen Vergleich mit der Musica enchiriadis. Diese beginnt mit den Tönen, Tetrachorden und Tonarten, behandelt dann in Kap. 10 die Konsonanzen (Quart, Quint und Oktav), in Kap. 11 die ‘zusammengesetzten’ Konsonanzen (d.h. diejenigen, die siech aus einfachen Konsonanzen durch Hinzufügung einer Oktav ergeben), dann die Regeln der Merhstimmigkeit, um in Kap. 18 die Mehrstimmigkeit nach Tonarten zu behandeln.’(16)

Als ik het goed begrijp denkt Handschin dat het begrip ‘tonus’ bij Johannes Scotus beter als toonsoort kan worden begrepen, dat is al een aanname, en vervolgens ziet hij er verwantschap in met de Musica Enchiriadis!

In het tweede hoofdstuk bespreekt Handschin kort wat Johannes denkt over de bouw van de ziel en het lichaam, en hoe wij mensen kunnen waarnemen met onze verschillende zintuigen. Een opmerking van Johannes is hier interessant: ‘Wat zou je over de deugd van het horen kunnen zeggen? Zeker kan het gehoor vele tegelijk klinkende, en onderling verschillende, stemmen in zich verzamelen en onderscheiden.’(17) Maar Handschin merkt hier terecht over op: ‘was nicht speziell auf das musikalische Hören abzuzielen braucht.’(18)

Het derde hoofdstuk is het belangrijkste deel in Handschins betoog. Hij poogt hierin het begrip ‘harmonie’, zoals Johannes dat gebruikt, uit te leggen. Handschin merkt op dat er sinds de klassieke tijd twee mogelijke invullingen van het begrip harmonie zijn: in de eerste plaats ‘eenheid der tegendelen’, in de tweede plaats ‘samenvoeging van verschillen’. Johannes neigt meer tot dit laatste idee, hetwelk meer platonisch/pythagoreïsch is. In God wordt alles verzoend, is alles consonant, ook de wereld is (hoewel wij mensen dat niet zien, maar God wel) in wezen in harmonie, Deze harmonie, de kosmische zowel als de muzikale berust op wiskundige verhoudingen, en ontstaat uit samenvoeging van verschillen:

‘Evenzo berust de schoonheid van het gehele geschapen universum, van het gelijkvormige en niet-gelijkvormige op een wonderbaarlijke harmonie, die uit verschillende principes en uit verschillende vormen, en ook uit verschillende ordeningen, van het bestaande (substantia), en van de gebeurtenissen (accidentia), in één onuitsprekelijke eenheid is samengevoegd.’(19)


Noten

16. Handschin, Musikanschauung. p. 321
17. ‘Quid de virtute audiendi dices? Tantas quippe voces simul sonantes et inter se discrepantes simul potest auditus in se ipsum haurire et discernere.’ De div. nat. IV,l0. PL dl. 122, kol. 785B.
18. Handschin, Musikanschauung. p. 322
19. ‘Proinde pulchritudo totius universitatis conditae, similium et dissimilium, mirabili quadam harmonia constituta est, ex diversis generibus variisque formis, differentibus quoque substantiarum et accidentium ordinibus, in unitatem quandam ineffabilem compacta.’ De div. nat. III,6. PL dl. 122, col 637D-638A.