InhoudsopgaveInhoudsopgaveInhoudsopgave        VorigeterugverderVolgende

 

Zoals we al driemaal gezien hebben verbindt Handschin de Musica Enchiriadis, eigenlijk zonder goede gronden, aan bepaalde opmerkingen van Johannes. In hoofdstuk vijf gaat hij daarmee verder: ‘Wie wir sahen, hat J. Sc, das Wesen der Harmonie mit einzigartigen Nachdruk erfasst. Wollen wir diese Tatsache musikgeschichtlich auswerten, so ist zunächts zu bedenken, daß der Begriff Harmonie bei J. Sc. im Sinne jener Zeit nicht ausschliesslich auf die Mehrstimmigkeit, sondern auch auf die Tonhdhenvergleichung in der Aufeinanderfolge zu beziehen ist. Aber im Vordergrund steht bei ihm, wie sich im einzeln zeigen lässt, die Vorstellung gleichzeitig erklingender Töne. So bietet er ein gewaitiges Zeugnis fllr die mehrstimmige Kunst zeiner Zeit, ...’(32) Jammer genoeg blijkt volgens mij nergens uit het artikel van Handschin dat hij ‘im einzeln’ heeft aangetoond dat Johannes werkelijk over meerstemmigheid spreekt. Het is slechts de aanname van Handschin die zijn interpretatie mogelijk maakt.

Even verder schrijft Handschin: ‘An Hinweisen in bezug auf die Art der Mehrstimmigkeit seiner Zeit liefert J. Sc. leider nur die flüchtige Erwähnung mehr als zweistimmiger Tonverbindingen und die Angabe, daß im Organum die Töne gemaß bestimmten und rationalen Kunstregeln nach den einzeln Tonarten zusammengefügt werden. Lezteres passt, wie wir sahen, ausgezeignet zur Lehre der Mus. ench., ...’(33)

Handschin laat hierop een voorbeeld uit de Musica Enchiriadis volgen (‘Tu patris’, een tweestemmig organum, Mus.En. XIII, Gerb. Scrip. I 165 ev). Het is echter niet meer dan de interpretatie of de mening van Handschin die bewijst dat het gedicht over de sferen, het apollo-bos, ‘organicum melos’, ‘regulae artis musicae’ en ‘per singulos tropos’, waarop Handschin in dit citaat doelt, op meerstemmigheid slaan, zoals die in de Musica Enchiriadis beschreven wordt. Telkenmale ontbreekt hard bewijs, en rest enkel vermoeden.

Tot besluit van van zijn artikel wijst Handschin nogmaals op overeenkomsten tussen de gedachten van Johannes en de Musica Enchiriadis: Berührungspünkte zwischen J. Sc. und der Mus. En. wurden oben bereits mehrfach angemerkt. Nur noch zwei dingen seien erwähnt: die Worte, mit denen jener Traktat wahrscheinlich ursprünglich endete(34), weisen in eine Geisteswelt, die derjenige des Iren nahe verwant ist; ... (35) Het tweede punt slaat eigenlijk niet op een verwantschap met Johannes, ik heb het daarom maar weggelaten.

Uit die verwantschap komt Handschin ook tot een datering van de Musica Enchiriadis: deze zou van voor 867 zijn, want dat is de verschijningsdatum van De divisione naturae. Daar de verwantschap, zoals ik heb proberen aan te tonen, niet meer dan toevallig en oppervlakkig is en Handschins redeneren cirkelvormig, moet de datering op deze gronden volstrekt onjuist zijn! en een voorbeeld van een op zijn best beroerde causaliteit.

De laatste pagina van zijn artikel bewaart Handschin voor een bespiegeling over het ontstaan van de meerstemmigheid; deze is hier niet van belang.


Noten

32. Handschin, Musikanschauung. p. 338. (Curs. DAG)
33. ibid.
34. Gerb. Scrip. I,172 ev. Ook in: Waeltner, Die Lehre vom organum(1975). Dit slotwoord spreekt over de aard van de muziek: een oppervlakkige waarde als versiering van het het kerkgezang, en een diepe laag waarin de geheimen van Gods wil met deze wereld worden openbaard. In dit christelijk-pia-tonisch aspekt is er verwantschap met de denkwereld van Johannes (zie de inleiding van Handschin), maar die overeenkomst bewijst niets:deze opvatting behoorde nu eenmaal tot het gedachtengoed van de vroege middel eeuwen.
35. Handschin, Musikanschauung. p. 339