InhoudsopgaveInhoudsopgaveInhoudsopgave        VorigeterugverderVolgende

 

2 - Jacques Handschin

Het artikel van Handschin bestaat uit zes gedeelten: een korte inleiding en vijf hoofdstukken, waarin hij verschillende onderdelen van het denken van Johannes aan een onderzoek onderwerpt. Ik zal de indeling van Handschin aanhouden, en die opmerkingen van Handschin naar voren halen, die betrekking hebben op de vraag waarom Johannes volgens Handschin over meerstemmigheid spreekt.

In de inleiding geeft Handschin een plaatsbepaling van Johannes in de geschiedenis, de theologie en de filosofie. Handschin merkt over Johannes op dat deze meer aansluit bij de klassieke tijd dan bij de (latere) middeleeuwen, waarbij Handschin Johannes en Thomas van Aquino tegenover elkaar zet: Johannes als platonicus, terwijl de latere middeleeuwen, en zeker Thomas van Aquino, meer aristotelisch van aard zijn. Dit betekent volgens hem dat Johannes de kunsten, en met name de muziek, als openbaring van het wezen van deze wereld zal ervaren (i.t.t. de aristotelicus, die de kunsten als afspiegeling -nabootsing,- van de wereld ziet): ‘Wir haben das Gefühl, daß für Thomas die Musik eigentlich erst durch die liturgische Weihe göttlich wird, während sie für Er. [Johannes] unmittelbar ein Widerhall des Absoluten ist.’(12) Handschin besluit zijn inleiding met de opmerking dat daardoor Johannes’ ethiek en esthetiek in wezen een zijn.

Het eerste hoofdstuk is een bespreking van de plaats die Johannes aan de muziek geeft in het systeem van de zeven Artes. Die plaats is eervol, omdat: ‘... diese [de muziek] ... in besonderem Masse Abbild des Universums, des in seiner Schöpfung erscheinenden Gottes ist.’(13)

Even verder citeert Handschin het gedeelte ‘Quid de musica ... subsistit’ (dat Riemann en Hüschen eveneens aanhalen): ‘... Beginnt nicht auch sie von ihrem Prinzip, das man tonus nennt, um sich dann durch Konsonanzen (symphoniae), seien es einfache oder zusammengesetzte, zu bewegen, dann diese wieder auf zultisen und zu ihrem Ausgangspunkt, dem Tonus zuriickzustreben, da sie als Ganzes vi et potestate in ihm enthalten ist?’(14)

Maar Handschin is hier heel voorzichtig mee: ‘Diesen Ausspruch des Joh. - es ist einer der wenigen bisher von musikalischer Seite bertücksichtigten - hat mann auf eine solche Mehrstimmigkeit bezogen, welche die Stimmen in Einklang beginnen, dann auseinandertreten und wieder im Einklang endigen lasst [Handschin noemt hier Riemann]. Augenscheinlich ist aber in erster Linie die Musiklehre gemeint, und es ist auch wahrscheinlich, dass unter tonus nicht der Einzelton, sondern die Tonart verstanden wird.’(15)


Noten

12. Handschin, Musikanschauung. p. 318
13. ibid. p. 319
14. ibid. p 320. ‘Quid de musica? Nonne et ipsa a principio suo incipit, quod vocant tonum, et in symphonias sive simplices sive compositas movetur, quas denuo re-solvens, tonum sui, videlicet principium, repetit, quoniam in ipso ipsa tota vi et potestate subsistit.’ De div. nat. V,4.
15. Handschin, Musikanschauung. pp. 320-321